Van mijnwerkersclub tot voetbalvereniging
EHC vond zijn oorsprong in een fusie tussen twee clubs met een eigen karakter: Sportclub Emma en s.v. Hoensbroek. Sportclub Emma, ooit stevig verbonden aan de staatsmijn Emma, groeide uit tot een gerespecteerde naam binnen het amateurvoetbal. De club bereikte in haar gloriejaren het hoogste amateurniveau van Nederland, maar koos ervoor om zich niet aan te sluiten bij het toen opkomende betaalde voetbal. Desondanks bleef Emma jarenlang meedraaien in de top van het amateurvoetbal en werd uiteindelijk kampioen van de hoogste amateurafdeling — een mijlpaal die het sportieve karakter van de club onderstreepte.
s.v. Hoensbroek kende eveneens sterke jaren en wist zich enkele seizoenen te handhaven in de hoogste regionen van het amateurvoetbal. Toch verloren beide verenigingen na verloop van tijd hun sportieve glans. De gesprekken over een mogelijke fusie verliepen stroef, mede door culturele verschillen tussen beide clubs. Uiteindelijk besloten de leden toch de handen ineen te slaan, wat leidde tot de oprichting van EHC.
De nieuwe vereniging begon op het hoogste amateurniveau, maar kende aanvankelijk weinig succes. Na meerdere degradaties wist de club echter het tij te keren en werkte zich weer op richting de top, waarbij enkele kampioenschappen werden behaald als tastbaar resultaat van de wederopbouw.
Met de opening van een modern sportpark kreeg EHC een frisse start. De inauguratiewedstrijd tegen een gerenommeerde profclub trok duizenden voetbalfans en vormde het begin van een nieuw tijdperk. Sindsdien draait EHC mee op hoog amateurniveau en geldt het als een van de sterkere amateurclubs van het land.
Na een periode van mindere resultaten wist de club opnieuw te promoveren, waarmee het zijn positie in het Nederlandse amateurvoetbal wist te versterken en zijn ambitie opnieuw kracht bijzette.